Opmerking
Neem de juiste elektrostatische ontladings (ESD) procedures in acht bij het hanteren van de aandrijving. Het niet naleven hiervan kan leiden tot ESD-schade aan de aandrijfcircuit. Het kan moeilijk zijn om onderhoud uit te voeren aan de koelventilatoren van aandrijvingen die in een verticale rij in een behuizing zijn geïnstalleerd. Zorg voor voldoende ruimte aan de bovenkant van de aandrijving om de koelventilator te vervangen wanneer dit nodig is. Het bedienen van de motor in het lage toerentalbereik vermindert de koeleffecten, verhoogt de motortemperatuur en kan leiden tot motorschade door oververhitting. Verminder het motorkoppel in het lage toerentalbereik wanneer u een standaard ventilatorgekoelde motor gebruikt. Als continu 100% koppel vereist is bij lage snelheid, overweeg dan het gebruik van een speciale aandrijving of vectormotor. Selecteer een motor die compatibel is met het vereiste lastkoppel en het bedrijfssnelheidsbereik. Bedien motoren niet boven het maximale nominale toerental. Het niet naleven hiervan kan leiden tot lager- of andere mechanische motorstoringen. Het snelheidsbereik voor continu gebruik verschilt afhankelijk van de smeermethode en de motorfabrikant. Als de motor moet worden gebruikt met een hogere snelheid dan de nominale snelheid, raadpleeg dan de fabrikant. Het continu bedienen van een met olie gesmeerde motor in het lage toerentalbereik kan leiden tot verbranding.
Omgevingscondities
Installatiegebied Binnen
Omgevingstemperatuur
-10 °C tot +50 °C (IP20/Open-Chassis)
De betrouwbaarheid van de aandrijving verbetert in omgevingen zonder grote temperatuurschommelingen.
Bij gebruik van een behuizingspaneel, installeer een koelventilator of airconditioner in het gebied om ervoor te zorgen dat de luchttemperatuur binnen
de behuizing de gespecificeerde niveaus niet overschrijdt.
Laat geen ijs ontstaan op de aandrijving.
Vochtigheid 95% RV of minder en vrij van condensatie
Opslagtemperatuur -20 °C tot +60 °C
Omgeving
Installeer de aandrijving in een gebied vrij van:
• olienevel en stof
• metaalschilfers, olie, water of andere vreemde materialen
• radioactieve materialen
• brandbare materialen (bijv. hout)
• schadelijke gassen en vloeistoffen
• overmatige trillingen
• chloriden
• direct zonlicht
Hoogte Tot 1000 meter zonder vermindering; tot 3000 meter met vermindering van uitgangsstroom, omgevingstemperatuur en spanning.
Raadpleeg Hoogtevermindering op pagina 186 voor details.
Trillingen 10 tot 20 Hz bij 9,8 m/s2
20 tot 55 Hz bij 5,9 m/s2
Oriëntatie Installeer de aandrijving verticaal om maximale koeleffecten te behouden.
Voorkom dat vreemde stoffen zoals metaalschilfers of draadresten in de aandrijving vallen tijdens de installatie en de bouw van het project. Het niet naleven hiervan kan leiden tot schade aan de aandrijving. Plaats een tijdelijke afdekking over de bovenkant van de aandrijving tijdens de installatie. Verwijder de tijdelijke afdekking vóór de opstart, aangezien de afdekking de ventilatie vermindert en de aandrijving oververhit.